De of het toeristenseizoen? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord toeristenseizoen? Is het de toeristenseizoen of het toeristenseizoen? Het juiste lidwoord dat je voor het woord toeristenseizoen moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord toeristenseizoen
Dit of deze toeristenseizoen:
dit toeristenseizoen
Dat of die toeristenseizoen:
dat toeristenseizoen
Bezittelijk voornaamwoord toeristenseizoen
Onze of ons toeristenseizoen:
ons toeristenseizoen
Jouw of jou:
jouw toeristenseizoen
Elke of elk toeristenseizoen?Elk toeristenseizoen
Gerelateerd aan toeristenseizoen