De of het thuistaal? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord thuistaal? Is het de thuistaal of het thuistaal? Het juiste lidwoord dat je voor het woord thuistaal moet gebruiken is:
De thuistaal
Aanwijzend voornaamwoord thuistaal
Dit of deze thuistaal: deze thuistaal
Dat of die thuistaal: die thuistaal

Bezittelijk voornaamwoord thuistaal
Onze of ons thuistaal: onze thuistaal
Jouw of jou: jouw thuistaal

Elke of elk thuistaal?
Elke thuistaal
Gerelateerd aan thuistaal