De of het thuishulp? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord thuishulp? Is het de thuishulp of het thuishulp? Het juiste lidwoord dat je voor het woord thuishulp moet gebruiken is:
De thuishulp
Aanwijzend voornaamwoord thuishulp
Dit of deze thuishulp: deze thuishulp
Dat of die thuishulp: die thuishulp

Bezittelijk voornaamwoord thuishulp
Onze of ons thuishulp: onze thuishulp
Jouw of jou: jouw thuishulp

Elke of elk thuishulp?
Elke thuishulp
Gerelateerd aan thuishulp