De of het tester? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord tester? Is het de tester of het tester? Het juiste lidwoord dat je voor het woord tester moet gebruiken is:
De tester
Aanwijzend voornaamwoord tester
Dit of deze tester: deze tester
Dat of die tester: die tester

Bezittelijk voornaamwoord tester
Onze of ons tester: onze tester
Jouw of jou: jouw tester

Elke of elk tester?
Elke tester
Gerelateerd aan tester