De of het televisie-uitzending? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord televisie-uitzending? Is het de televisie-uitzending of het televisie-uitzending? Het juiste lidwoord dat je voor het woord televisie-uitzending moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord televisie-uitzending
Dit of deze televisie-uitzending:
deze televisie-uitzending
Dat of die televisie-uitzending:
die televisie-uitzending
Bezittelijk voornaamwoord televisie-uitzending
Onze of ons televisie-uitzending:
onze televisie-uitzending
Jouw of jou:
jouw televisie-uitzending
Elke of elk televisie-uitzending?Elke televisie-uitzending
Gerelateerd aan televisie-uitzending