De of het teleleren? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord teleleren? Is het de teleleren of het teleleren? Het juiste lidwoord dat je voor het woord teleleren moet gebruiken is:
Het teleleren
Aanwijzend voornaamwoord teleleren
Dit of deze teleleren: dit teleleren
Dat of die teleleren: dat teleleren

Bezittelijk voornaamwoord teleleren
Onze of ons teleleren: ons teleleren
Jouw of jou: jouw teleleren

Elke of elk teleleren?
Elk teleleren
Gerelateerd aan teleleren