De of het tederheid? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord tederheid? Is het de tederheid of het tederheid? Het juiste lidwoord dat je voor het woord tederheid moet gebruiken is:
De tederheid
Aanwijzend voornaamwoord tederheid
Dit of deze tederheid: deze tederheid
Dat of die tederheid: die tederheid

Bezittelijk voornaamwoord tederheid
Onze of ons tederheid: onze tederheid
Jouw of jou: jouw tederheid

Elke of elk tederheid?
Elke tederheid
Gerelateerd aan tederheid