Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord tandpasta? Is het de tandpasta of het tandpasta? Of zijn ze allebei goed? De correcte lidwoorden die je voor het woord tandpasta kunt gebruiken zijn:
De tandpastaHet tandpasta
Aanwijzend voornaamwoord tandpasta
Dit of deze tandpasta:
dit tandpasta / deze tandpasta
Dat of die tandpasta:
dat tandpasta / die tandpasta
Bezittelijk voornaamwoord tandpasta
Onze of ons tandpasta:
onze tandpasta / ons tandpasta
Jouw of jou: jouw tandpasta
Elke of elk tandpasta? Elke tandpasta / elk tandpasta