De of het tand? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord tand? Is het de tand of het tand? Het juiste lidwoord dat je voor het woord tand moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord tand
Dit of deze tand:
deze tand
Dat of die tand:
die tand
Bezittelijk voornaamwoord tand
Onze of ons tand:
onze tand
Jouw of jou:
jouw tand
Elke of elk tand?Elke tand
Gerelateerd aan tand