Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord tabernakel? Is het de tabernakel of het tabernakel? Of zijn ze allebei goed? De correcte lidwoorden die je voor het woord tabernakel kunt gebruiken zijn:
De tabernakelHet tabernakel
Aanwijzend voornaamwoord tabernakel
Dit of deze tabernakel:
dit tabernakel / deze tabernakel
Dat of die tabernakel:
dat tabernakel / die tabernakel
Bezittelijk voornaamwoord tabernakel
Onze of ons tabernakel:
onze tabernakel / ons tabernakel
Jouw of jou: jouw tabernakel
Elke of elk tabernakel? Elke tabernakel / elk tabernakel