De of het taalkaart? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord taalkaart? Is het de taalkaart of het taalkaart? Het juiste lidwoord dat je voor het woord taalkaart moet gebruiken is:
De taalkaart
Aanwijzend voornaamwoord taalkaart
Dit of deze taalkaart: deze taalkaart
Dat of die taalkaart: die taalkaart

Bezittelijk voornaamwoord taalkaart
Onze of ons taalkaart: onze taalkaart
Jouw of jou: jouw taalkaart

Elke of elk taalkaart?
Elke taalkaart
Gerelateerd aan taalkaart