De of het suède? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord suède? Is het de suède of het suède? Of zijn ze allebei goed? De correcte lidwoorden die je voor het woord suède kunt gebruiken zijn:
Aanwijzend voornaamwoord suède
Dit of deze suède:
dit suède /
deze suède
Dat of die suède:
dat suède /
die suède
Bezittelijk voornaamwoord suède
Onze of ons suède:
onze suède /
ons suède
Jouw of jou:
jouw suède
Elke of elk suède?Elke suède /
elk suède
Gerelateerd aan suède