De of het studieadres? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord studieadres? Is het de studieadres of het studieadres? Het juiste lidwoord dat je voor het woord studieadres moet gebruiken is:
Het studieadres
Aanwijzend voornaamwoord studieadres
Dit of deze studieadres: dit studieadres
Dat of die studieadres: dat studieadres

Bezittelijk voornaamwoord studieadres
Onze of ons studieadres: ons studieadres
Jouw of jou: jouw studieadres

Elke of elk studieadres?
Elk studieadres
Gerelateerd aan studieadres