De of het strandvakantie? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord strandvakantie? Is het de strandvakantie of het strandvakantie? Het juiste lidwoord dat je voor het woord strandvakantie moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord strandvakantie
Dit of deze strandvakantie:
deze strandvakantie
Dat of die strandvakantie:
die strandvakantie
Bezittelijk voornaamwoord strandvakantie
Onze of ons strandvakantie:
onze strandvakantie
Jouw of jou:
jouw strandvakantie
Elke of elk strandvakantie?Elke strandvakantie
Gerelateerd aan strandvakantie