De of het stortregen? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord stortregen? Is het de stortregen of het stortregen? Het juiste lidwoord dat je voor het woord stortregen moet gebruiken is:
De stortregen
Aanwijzend voornaamwoord stortregen
Dit of deze stortregen: deze stortregen
Dat of die stortregen: die stortregen

Bezittelijk voornaamwoord stortregen
Onze of ons stortregen: onze stortregen
Jouw of jou: jouw stortregen

Elke of elk stortregen?
Elke stortregen
Gerelateerd aan stortregen