De of het stadhuistaal? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord stadhuistaal? Is het de stadhuistaal of het stadhuistaal? Het juiste lidwoord dat je voor het woord stadhuistaal moet gebruiken is:
De stadhuistaal
Aanwijzend voornaamwoord stadhuistaal
Dit of deze stadhuistaal: deze stadhuistaal
Dat of die stadhuistaal: die stadhuistaal

Bezittelijk voornaamwoord stadhuistaal
Onze of ons stadhuistaal: onze stadhuistaal
Jouw of jou: jouw stadhuistaal

Elke of elk stadhuistaal?
Elke stadhuistaal
Gerelateerd aan stadhuistaal