De of het spreekrecht? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord spreekrecht? Is het de spreekrecht of het spreekrecht? Het juiste lidwoord dat je voor het woord spreekrecht moet gebruiken is:
Het spreekrecht
Aanwijzend voornaamwoord spreekrecht
Dit of deze spreekrecht: dit spreekrecht
Dat of die spreekrecht: dat spreekrecht

Bezittelijk voornaamwoord spreekrecht
Onze of ons spreekrecht: ons spreekrecht
Jouw of jou: jouw spreekrecht

Elke of elk spreekrecht?
Elk spreekrecht
Gerelateerd aan spreekrecht