De of het spraakleer? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord spraakleer? Is het de spraakleer of het spraakleer? Het juiste lidwoord dat je voor het woord spraakleer moet gebruiken is:
De spraakleer
Aanwijzend voornaamwoord spraakleer
Dit of deze spraakleer: deze spraakleer
Dat of die spraakleer: die spraakleer

Bezittelijk voornaamwoord spraakleer
Onze of ons spraakleer: onze spraakleer
Jouw of jou: jouw spraakleer

Elke of elk spraakleer?
Elke spraakleer
Gerelateerd aan spraakleer