De of het sportvliegtuig? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord sportvliegtuig? Is het de sportvliegtuig of het sportvliegtuig? Het juiste lidwoord dat je voor het woord sportvliegtuig moet gebruiken is:
Het sportvliegtuig
Aanwijzend voornaamwoord sportvliegtuig
Dit of deze sportvliegtuig: dit sportvliegtuig
Dat of die sportvliegtuig: dat sportvliegtuig

Bezittelijk voornaamwoord sportvliegtuig
Onze of ons sportvliegtuig: ons sportvliegtuig
Jouw of jou: jouw sportvliegtuig

Elke of elk sportvliegtuig?
Elk sportvliegtuig
Gerelateerd aan sportvliegtuig