De of het sportsucces? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord sportsucces? Is het de sportsucces of het sportsucces? Het juiste lidwoord dat je voor het woord sportsucces moet gebruiken is:
Het sportsucces
Aanwijzend voornaamwoord sportsucces
Dit of deze sportsucces: dit sportsucces
Dat of die sportsucces: dat sportsucces

Bezittelijk voornaamwoord sportsucces
Onze of ons sportsucces: ons sportsucces
Jouw of jou: jouw sportsucces

Elke of elk sportsucces?
Elk sportsucces
Gerelateerd aan sportsucces