De of het sportschoen? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord sportschoen? Is het de sportschoen of het sportschoen? Het juiste lidwoord dat je voor het woord sportschoen moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord sportschoen
Dit of deze sportschoen:
deze sportschoen
Dat of die sportschoen:
die sportschoen
Bezittelijk voornaamwoord sportschoen
Onze of ons sportschoen:
onze sportschoen
Jouw of jou:
jouw sportschoen
Elke of elk sportschoen?Elke sportschoen
Gerelateerd aan sportschoen