De of het speelschuld? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord speelschuld? Is het de speelschuld of het speelschuld? Het juiste lidwoord dat je voor het woord speelschuld moet gebruiken is:
De speelschuld
Aanwijzend voornaamwoord speelschuld
Dit of deze speelschuld: deze speelschuld
Dat of die speelschuld: die speelschuld

Bezittelijk voornaamwoord speelschuld
Onze of ons speelschuld: onze speelschuld
Jouw of jou: jouw speelschuld

Elke of elk speelschuld?
Elke speelschuld
Gerelateerd aan speelschuld