De of het sommering? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord sommering? Is het de sommering of het sommering? Het juiste lidwoord dat je voor het woord sommering moet gebruiken is:
De sommering
Aanwijzend voornaamwoord sommering
Dit of deze sommering: deze sommering
Dat of die sommering: die sommering

Bezittelijk voornaamwoord sommering
Onze of ons sommering: onze sommering
Jouw of jou: jouw sommering

Elke of elk sommering?
Elke sommering
Gerelateerd aan sommering