De of het snelrecht? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord snelrecht? Is het de snelrecht of het snelrecht? Het juiste lidwoord dat je voor het woord snelrecht moet gebruiken is:
Het snelrecht
Aanwijzend voornaamwoord snelrecht
Dit of deze snelrecht: dit snelrecht
Dat of die snelrecht: dat snelrecht

Bezittelijk voornaamwoord snelrecht
Onze of ons snelrecht: ons snelrecht
Jouw of jou: jouw snelrecht

Elke of elk snelrecht?
Elk snelrecht
Gerelateerd aan snelrecht