De of het skivakantie? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord skivakantie? Is het de skivakantie of het skivakantie? Het juiste lidwoord dat je voor het woord skivakantie moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord skivakantie
Dit of deze skivakantie:
deze skivakantie
Dat of die skivakantie:
die skivakantie
Bezittelijk voornaamwoord skivakantie
Onze of ons skivakantie:
onze skivakantie
Jouw of jou:
jouw skivakantie
Elke of elk skivakantie?Elke skivakantie
Gerelateerd aan skivakantie