De of het Sjabloon:nl-noun-lemma? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord Sjabloon:nl-noun-lemma? Is het de Sjabloon:nl-noun-lemma of het Sjabloon:nl-noun-lemma? Of zijn ze allebei goed? De correcte lidwoorden die je voor het woord Sjabloon:nl-noun-lemma kunt gebruiken zijn:
De Sjabloon:nl-noun-lemmaHet Sjabloon:nl-noun-lemma
Aanwijzend voornaamwoord Sjabloon:nl-noun-lemma
Dit of deze Sjabloon:nl-noun-lemma:
dit Sjabloon:nl-noun-lemma / deze Sjabloon:nl-noun-lemma
Dat of die Sjabloon:nl-noun-lemma:
dat Sjabloon:nl-noun-lemma / die Sjabloon:nl-noun-lemma
Bezittelijk voornaamwoord Sjabloon:nl-noun-lemma
Onze of ons Sjabloon:nl-noun-lemma:
onze Sjabloon:nl-noun-lemma / ons Sjabloon:nl-noun-lemma
Jouw of jou: jouw Sjabloon:nl-noun-lemma
Elke of elk Sjabloon:nl-noun-lemma? Elke Sjabloon:nl-noun-lemma / elk Sjabloon:nl-noun-lemma