De of het seizoenwerkloosheid? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord seizoenwerkloosheid? Is het de seizoenwerkloosheid of het seizoenwerkloosheid? Het juiste lidwoord dat je voor het woord seizoenwerkloosheid moet gebruiken is:
De seizoenwerkloosheid
Aanwijzend voornaamwoord seizoenwerkloosheid
Dit of deze seizoenwerkloosheid: deze seizoenwerkloosheid
Dat of die seizoenwerkloosheid: die seizoenwerkloosheid

Bezittelijk voornaamwoord seizoenwerkloosheid
Onze of ons seizoenwerkloosheid: onze seizoenwerkloosheid
Jouw of jou: jouw seizoenwerkloosheid

Elke of elk seizoenwerkloosheid?
Elke seizoenwerkloosheid
Gerelateerd aan seizoenwerkloosheid