De of het seizoensdrank? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord seizoensdrank? Is het de seizoensdrank of het seizoensdrank? Het juiste lidwoord dat je voor het woord seizoensdrank moet gebruiken is:
De seizoensdrank
Aanwijzend voornaamwoord seizoensdrank
Dit of deze seizoensdrank: deze seizoensdrank
Dat of die seizoensdrank: die seizoensdrank

Bezittelijk voornaamwoord seizoensdrank
Onze of ons seizoensdrank: onze seizoensdrank
Jouw of jou: jouw seizoensdrank

Elke of elk seizoensdrank?
Elke seizoensdrank
Gerelateerd aan seizoensdrank