De of het schoolmakker? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord schoolmakker? Is het de schoolmakker of het schoolmakker? Het juiste lidwoord dat je voor het woord schoolmakker moet gebruiken is:
De schoolmakker
Aanwijzend voornaamwoord schoolmakker
Dit of deze schoolmakker: deze schoolmakker
Dat of die schoolmakker: die schoolmakker

Bezittelijk voornaamwoord schoolmakker
Onze of ons schoolmakker: onze schoolmakker
Jouw of jou: jouw schoolmakker

Elke of elk schoolmakker?
Elke schoolmakker
Gerelateerd aan schoolmakker