De of het samenscholing? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord samenscholing? Is het de samenscholing of het samenscholing? Het juiste lidwoord dat je voor het woord samenscholing moet gebruiken is:
De samenscholing
Aanwijzend voornaamwoord samenscholing
Dit of deze samenscholing: deze samenscholing
Dat of die samenscholing: die samenscholing

Bezittelijk voornaamwoord samenscholing
Onze of ons samenscholing: onze samenscholing
Jouw of jou: jouw samenscholing

Elke of elk samenscholing?
Elke samenscholing
Gerelateerd aan samenscholing