De of het rijvaardigheid? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord rijvaardigheid? Is het de rijvaardigheid of het rijvaardigheid? Het juiste lidwoord dat je voor het woord rijvaardigheid moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord rijvaardigheid
Dit of deze rijvaardigheid:
deze rijvaardigheid
Dat of die rijvaardigheid:
die rijvaardigheid
Bezittelijk voornaamwoord rijvaardigheid
Onze of ons rijvaardigheid:
onze rijvaardigheid
Jouw of jou:
jouw rijvaardigheid
Elke of elk rijvaardigheid?Elke rijvaardigheid
Gerelateerd aan rijvaardigheid