De of het ridderlijkheid? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord ridderlijkheid? Is het de ridderlijkheid of het ridderlijkheid? Het juiste lidwoord dat je voor het woord ridderlijkheid moet gebruiken is:
De ridderlijkheid
Aanwijzend voornaamwoord ridderlijkheid
Dit of deze ridderlijkheid: deze ridderlijkheid
Dat of die ridderlijkheid: die ridderlijkheid

Bezittelijk voornaamwoord ridderlijkheid
Onze of ons ridderlijkheid: onze ridderlijkheid
Jouw of jou: jouw ridderlijkheid

Elke of elk ridderlijkheid?
Elke ridderlijkheid
Gerelateerd aan ridderlijkheid