De of het ribonucleïnezuur? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord ribonucleïnezuur? Is het de ribonucleïnezuur of het ribonucleïnezuur? Het juiste lidwoord dat je voor het woord ribonucleïnezuur moet gebruiken is:
Het ribonucleïnezuur
Aanwijzend voornaamwoord ribonucleïnezuur
Dit of deze ribonucleïnezuur: dit ribonucleïnezuur
Dat of die ribonucleïnezuur: dat ribonucleïnezuur

Bezittelijk voornaamwoord ribonucleïnezuur
Onze of ons ribonucleïnezuur: ons ribonucleïnezuur
Jouw of jou: jouw ribonucleïnezuur

Elke of elk ribonucleïnezuur?
Elk ribonucleïnezuur
Gerelateerd aan ribonucleïnezuur