De of het refractor? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord refractor? Is het de refractor of het refractor? Het juiste lidwoord dat je voor het woord refractor moet gebruiken is:
De refractor
Aanwijzend voornaamwoord refractor
Dit of deze refractor: deze refractor
Dat of die refractor: die refractor

Bezittelijk voornaamwoord refractor
Onze of ons refractor: onze refractor
Jouw of jou: jouw refractor

Elke of elk refractor?
Elke refractor
Gerelateerd aan refractor