De of het rantsoen? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord rantsoen? Is het de rantsoen of het rantsoen? Het juiste lidwoord dat je voor het woord rantsoen moet gebruiken is:
Het rantsoen
Aanwijzend voornaamwoord rantsoen
Dit of deze rantsoen: dit rantsoen
Dat of die rantsoen: dat rantsoen

Bezittelijk voornaamwoord rantsoen
Onze of ons rantsoen: ons rantsoen
Jouw of jou: jouw rantsoen

Elke of elk rantsoen?
Elk rantsoen
Gerelateerd aan rantsoen