De of het prisma? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord prisma? Is het de prisma of het prisma? Het juiste lidwoord dat je voor het woord prisma moet gebruiken is:
Het prisma
Aanwijzend voornaamwoord prisma
Dit of deze prisma: dit prisma
Dat of die prisma: dat prisma

Bezittelijk voornaamwoord prisma
Onze of ons prisma: ons prisma
Jouw of jou: jouw prisma

Elke of elk prisma?
Elk prisma
Gerelateerd aan prisma