De of het practicus? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord practicus? Is het de practicus of het practicus? Het juiste lidwoord dat je voor het woord practicus moet gebruiken is:
De practicus
Aanwijzend voornaamwoord practicus
Dit of deze practicus: deze practicus
Dat of die practicus: die practicus

Bezittelijk voornaamwoord practicus
Onze of ons practicus: onze practicus
Jouw of jou: jouw practicus

Elke of elk practicus?
Elke practicus
Gerelateerd aan practicus