De of het pinkstervakantie? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord pinkstervakantie? Is het de pinkstervakantie of het pinkstervakantie? Het juiste lidwoord dat je voor het woord pinkstervakantie moet gebruiken is:
De pinkstervakantie
Aanwijzend voornaamwoord pinkstervakantie
Dit of deze pinkstervakantie: deze pinkstervakantie
Dat of die pinkstervakantie: die pinkstervakantie

Bezittelijk voornaamwoord pinkstervakantie
Onze of ons pinkstervakantie: onze pinkstervakantie
Jouw of jou: jouw pinkstervakantie

Elke of elk pinkstervakantie?
Elke pinkstervakantie
Gerelateerd aan pinkstervakantie