Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord pasjakroet? Is het de pasjakroet of het pasjakroet? Of zijn ze allebei goed? De correcte lidwoorden die je voor het woord pasjakroet kunt gebruiken zijn:
De pasjakroetHet pasjakroet
Aanwijzend voornaamwoord pasjakroet
Dit of deze pasjakroet:
dit pasjakroet / deze pasjakroet
Dat of die pasjakroet:
dat pasjakroet / die pasjakroet
Bezittelijk voornaamwoord pasjakroet
Onze of ons pasjakroet:
onze pasjakroet / ons pasjakroet
Jouw of jou: jouw pasjakroet
Elke of elk pasjakroet? Elke pasjakroet / elk pasjakroet