De of het parasolden? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord parasolden? Is het de parasolden of het parasolden? Het juiste lidwoord dat je voor het woord parasolden moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord parasolden
Dit of deze parasolden:
deze parasolden
Dat of die parasolden:
die parasolden
Bezittelijk voornaamwoord parasolden
Onze of ons parasolden:
onze parasolden
Jouw of jou:
jouw parasolden
Elke of elk parasolden?Elke parasolden
Gerelateerd aan parasolden