De of het paastijd? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord paastijd? Is het de paastijd of het paastijd? Het juiste lidwoord dat je voor het woord paastijd moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord paastijd
Dit of deze paastijd:
deze paastijd
Dat of die paastijd:
die paastijd
Bezittelijk voornaamwoord paastijd
Onze of ons paastijd:
onze paastijd
Jouw of jou:
jouw paastijd
Elke of elk paastijd?Elke paastijd
Gerelateerd aan paastijd