De of het overtuiging? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord overtuiging? Is het de overtuiging of het overtuiging? Het juiste lidwoord dat je voor het woord overtuiging moet gebruiken is:
De overtuiging
Aanwijzend voornaamwoord overtuiging
Dit of deze overtuiging: deze overtuiging
Dat of die overtuiging: die overtuiging

Bezittelijk voornaamwoord overtuiging
Onze of ons overtuiging: onze overtuiging
Jouw of jou: jouw overtuiging

Elke of elk overtuiging?
Elke overtuiging
Gerelateerd aan overtuiging