De of het overgankelijk werkwoord? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord overgankelijk werkwoord? Is het de overgankelijk werkwoord of het overgankelijk werkwoord? Het juiste lidwoord dat je voor het woord overgankelijk werkwoord moet gebruiken is: Aanwijzend voornaamwoord overgankelijk werkwoord
Dit of deze overgankelijk werkwoord: dit overgankelijk werkwoord
Dat of die overgankelijk werkwoord: dat overgankelijk werkwoord

Bezittelijk voornaamwoord overgankelijk werkwoord
Onze of ons overgankelijk werkwoord: ons overgankelijk werkwoord
Jouw of jou: jouw overgankelijk werkwoord

Elke of elk overgankelijk werkwoord?
Elk overgankelijk werkwoord

• Ander woord voor overgankelijk werkwoord
• Betekenis overgankelijk werkwoord
• Hoe spreek je overgankelijk werkwoord uit?