De of het ouderpaar? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord ouderpaar? Is het de ouderpaar of het ouderpaar? Het juiste lidwoord dat je voor het woord ouderpaar moet gebruiken is:
Het ouderpaar
Aanwijzend voornaamwoord ouderpaar
Dit of deze ouderpaar: dit ouderpaar
Dat of die ouderpaar: dat ouderpaar

Bezittelijk voornaamwoord ouderpaar
Onze of ons ouderpaar: ons ouderpaar
Jouw of jou: jouw ouderpaar

Elke of elk ouderpaar?
Elk ouderpaar
Gerelateerd aan ouderpaar