De of het opticien? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord opticien? Is het de opticien of het opticien? Het juiste lidwoord dat je voor het woord opticien moet gebruiken is:
De opticien
Aanwijzend voornaamwoord opticien
Dit of deze opticien: deze opticien
Dat of die opticien: die opticien

Bezittelijk voornaamwoord opticien
Onze of ons opticien: onze opticien
Jouw of jou: jouw opticien

Elke of elk opticien?
Elke opticien
Gerelateerd aan opticien