De of het oplosser? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord oplosser? Is het de oplosser of het oplosser? Het juiste lidwoord dat je voor het woord oplosser moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord oplosser
Dit of deze oplosser:
deze oplosser
Dat of die oplosser:
die oplosser
Bezittelijk voornaamwoord oplosser
Onze of ons oplosser:
onze oplosser
Jouw of jou:
jouw oplosser
Elke of elk oplosser?Elke oplosser
Gerelateerd aan oplosser