De of het oplosbaarheid? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord oplosbaarheid? Is het de oplosbaarheid of het oplosbaarheid? Het juiste lidwoord dat je voor het woord oplosbaarheid moet gebruiken is:
De oplosbaarheid
Aanwijzend voornaamwoord oplosbaarheid
Dit of deze oplosbaarheid: deze oplosbaarheid
Dat of die oplosbaarheid: die oplosbaarheid

Bezittelijk voornaamwoord oplosbaarheid
Onze of ons oplosbaarheid: onze oplosbaarheid
Jouw of jou: jouw oplosbaarheid

Elke of elk oplosbaarheid?
Elke oplosbaarheid
Gerelateerd aan oplosbaarheid