De of het oogvocht? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord oogvocht? Is het de oogvocht of het oogvocht? Het juiste lidwoord dat je voor het woord oogvocht moet gebruiken is:
Het oogvocht
Aanwijzend voornaamwoord oogvocht
Dit of deze oogvocht: dit oogvocht
Dat of die oogvocht: dat oogvocht

Bezittelijk voornaamwoord oogvocht
Onze of ons oogvocht: ons oogvocht
Jouw of jou: jouw oogvocht

Elke of elk oogvocht?
Elk oogvocht
Gerelateerd aan oogvocht