De of het ongesteldheid? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord ongesteldheid? Is het de ongesteldheid of het ongesteldheid? Het juiste lidwoord dat je voor het woord ongesteldheid moet gebruiken is:
De ongesteldheid
Aanwijzend voornaamwoord ongesteldheid
Dit of deze ongesteldheid: deze ongesteldheid
Dat of die ongesteldheid: die ongesteldheid

Bezittelijk voornaamwoord ongesteldheid
Onze of ons ongesteldheid: onze ongesteldheid
Jouw of jou: jouw ongesteldheid

Elke of elk ongesteldheid?
Elke ongesteldheid
Gerelateerd aan ongesteldheid