De of het omscholing? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord omscholing? Is het de omscholing of het omscholing? Het juiste lidwoord dat je voor het woord omscholing moet gebruiken is:
De omscholing
Aanwijzend voornaamwoord omscholing
Dit of deze omscholing: deze omscholing
Dat of die omscholing: die omscholing

Bezittelijk voornaamwoord omscholing
Onze of ons omscholing: onze omscholing
Jouw of jou: jouw omscholing

Elke of elk omscholing?
Elke omscholing
Gerelateerd aan omscholing